Het skelet van Cees de Steentijdman is in 1990 opgegraven in de Mienakker, Noord Holland.
Hij leefde in de laatste fase van de Nieuwe Steentijd, zo’n 4.500 jaar geleden en is tussen de 26 en 35 jaar oud geworden. Cees was een boer die ook wilde vruchten en planten verzamelde, op jacht ging en viste. Hij is vernoemd naar de eigenaar van het land (Cees van Berkel) waar hij gevonden is. Zijn ronde grafkuil lag in het midden van een langwerpige plek, begrensd door houten palen, wat waarschijnlijk een dodenhuis was. Zijn skelet was verre van compleet: onderbenen, voeten en ook de rechterarm zijn verdwenen. Alleen een los rechter scheenbeen was ook nog aanwezig. Het lichaam was begraven op de buik/linkerzijde, met opgetrokken knieën. Op het rechter dijbeen en het losse scheenbeen zijn bijt- en knaagsporen te zien van grote honden of wolven. Men vermoedt dat deze man ergens buiten gestorven is waarna honden of wolven aan zijn beenderen geknauwd hebben. De tijdgenoten van deze man hebben zijn lichaam, of wat daarvan over was, meegenomen en vervolgens begraven in een dodenhuis.